dinsdag 20 september 2011

Lucas

Ietwat zenuwachtig keek ik om me heen en probeerde me te herinneren in waar ik vandaan gekomen was voor ik naar de hut toeging. Als ik om me heen keek zag ik alleen maar bomen en struiken, en vochtige bruine blaadjes op de grond. Het zag er allemaal hetzelfde uit, hoe kon je daar nou de weg door vinden? Misschien had ik beter meteen de roodharige jongen kunnen volgen met wie ik blijkbaar een hut deelde, maar dan had ik een gesprek met hem aan moeten knopen, en dat vond ik wat... lastig. Ik krabte me op mijn hoofd en vroeg me af of ik überhaupt nog op het kampterrein was. Zo groot kon het toch bijna niet zijn? Ik beval mezelf kalm te blijven en besloot maar te blijven lopen in de tegengestelde richting van waar ik vandaan kwam. Uiteindelijk zou ik er vanzelf wel moeten komen toch? Een paar minuten lang kwam ik niks anders tegen dan grote groene woudreuzen met enorme kronen en dikke wortels die ongetwijfelt diep in de aarde zaten. Net toen ik echt wanhopig begon te worden zag ik in de verte een gebouwtje opdoemen. Ik versnelde mijn pas en zag dat het een kamphutje was, vrijwel identiek aan degene waarin ik overnachtte. Aarzelend liep ik de veranda op en las het naambordje. "Libelle." stond erop, en ik besefte dat het één van de meisjeshutten moest zijn, aangezien die hun namen allemaal dankten aan een insect, in tegenstelling tot de jongenshutten, die stuk voor stuk naar een roofvogel vernoemd waren.
Ik stond besluiteloos in de veranda. De deur stond nog open. Op één van de bedden stond een nepleren tas van een duur merk. Op een ander bed lag een vormeloze linnen reistas volgepropt met waarschijnlijk voornamelijk kleding. Aarzelend zette ik een stap in de richting van de openstaande deur. In de hut hing de penetrante geur van meisjesdeo. Ik zou kunnen wachten tot de bewoners van dit hutje terugkwamen, bedacht ik. Dan zou ik aan hun misschien de weg kunnen vragen. Maar dat zou waarschijnlijk erg ongemakkelijk worden en bovendien zou ik de bijeenkomst dan missen. Ik zuchtte diep en tuurde ingespannen tussen de sluiers van bladeren door. Verborgen tussen de vele groene takken zag ik hier en daar de silhouetten van meer hutten. Ik haalde diep adem en besloot maar gewoon door te lopen. Misschien kwam ik onderweg een andere laatkomer tegen die ik zou kunnen volgen naar de kantine, en als ik zorgde dat ik in ieder geval steeds nog minstens één huisje kon zien, dan hoefde ik ten minste niet bang te zijn dat ik helemaal zou verdwalen. Na even twijfelen besloot ik dat dat de meest verstandige optie was, en dus hervatte ik half struikelend mijn lange toch over het modderige bospad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten