zondag 11 september 2011
Florence
De auto van Caroll stopte midden in het bos. Mam wierp een blik op de kaart. "Hier moet het zijn." mompelde ze nogal overbodig. Ongeveer twintig meter van de grote roestige Land Rover vandaan stond een schattig houten hutje met het woord 'receptie' boven de deur. Caroll en ik wisselden een opgewonden blik, en tegelijk vlogen alledrie de deuren open. Mijn leren sandaaltjes zakten gelijk een stukje weg in de vochtige grond die bezaaid was met gevallen herfstblaadjes. Overal waar je kijken kon was bos, bos en nog eens bos. Er hing de heerlijke geur van natgeregende bosgrond en tussen het dikke bladerdek door vielen voorzichtig wat zonnestraaltjes op de drassige bodem. Verrukt keek ik om me heen en draaide een rondje, waarbij de rok van mijn lange, crèmekleurige jurk vrolijk om mijn benen zwierde. "Het is perfect!" riep ik uit, en ik rende naar mam om haar te omhelzen Ze drukte me glimlachend tegen zich aan. "Veel plezier hè, Flo." zei ze zachtjes. Ze klonk een beetje emotioneel. Ik was nog nooit zo lang van huis geweest, bedacht ik. Acht weken was ook niet niks. Nadat mam me uitgebreid had fijngeknepen was Caroll aan de beurt. "Ohh, ik ga je missen, kleintje!" zei ze terwijl ze me even optilde. "Ik jou ook hoor!" fluisterde ik. Ik had kunnen zweren dat ik Caroll een traantje weg zag vegen toen ze me losliet, maar misschien had ik me het ook wel verbeeld. Ik glimlachte vaagjes en hees mijn grote, leren tas op mijn schouders. "Het is maar voor acht weken!" Mam en Caroll knikten bijna tegelijk. "Tot over acht weken dan." zei mam. Ik knikte even. "Nou... dan ga ik maar..." zei ik wat ongemakkelijk. "Dag-dag." zei Caroll, terwijl ze de deur van de auto alweer open deed. Ik viste mijn zonnebril met ronde roze glazen uit het voorvakje van mijn tas en zette hem op mijn neus. Daarna draaide ik me om en begon richting het hutje van de receptie te lopen. De deur zat op slot, dus drukte ik mijn neus tegen het raam om naar binnen te kunnen kijken. Het zag er verlaten uit. Op dat moment voelde ik een tikje op mijn schouder en draaide me rustig om. Voor me stond een lange, blonde, zongebruinde jongeman. Hij leek op een model uit een catalogus voor surfplanken. "Hallo Surfplankman." zei ik met mijn gebruikelijke, wazige glimlach. De jongen keek even verward. "Surfplankman?" Ik knikte uitdrukkingloos. Surfplankman schudde even zijn hoofd en keek toen op het kladblok dat hij in zijn handen had. "Ehm, dit is het oude receptiegebouw, daar zit de receptie al jaren niet meer." mompelde hij zonder me aan te kijken. "Zonde..." prevelde ik melancholisch. "Het is zo'n mooi klein huisje." Surfplankman haalde zijn schouders op. Hij leek een beetje gedesoriënteerd. "Mag ik vragen wat je naam is?" vroeg de jongen beleefd. Ik knikte opnieuw. "Dat mag wel." zei ik. De jongen keek me even zwijgend aan. Toen fronsde hij even en vroeg "Ehm... Wat is je naam dan?" "Florence Leeth." zei ik zangerig. Surfplankman keek weer naar zijn kladblok. "Ah... Oké. Dan zit je in hut 11. De Libelle." Ik glimlachte tevreden. "Ik hou van libellen." verklaarde ik. "Ze zijn simpel, maar toch elegant, en bijzonder getalenteerd in het vliegen, omdat hun vleugels niet aan elkaar vastzitten. Ze kunnen stilhangen in de lucht en zelfs achteruitvliegen. Er zijn bijna zesduizend soorten, maar mijn favoriet is toch wel de bosbeekjuffer. Wat is jouw favoriete libel? Want dat is eigenlijk het correcte enkelvoud. Al moet ik toegeven dat 'libelle' mooier klinkt hoor." Surfplankman keek me even verbluft aan en schoot toen in de lach. "Ik zou het niet weten, ik heb niet zoveel verstand van libellen." Ik haalde mijn schouders op en zette een paar stappen van het huisje af. "Waar vind ik de Libelle, Surfplankman?" De blonde jongen wees grinnikend in de richting waar ik vandaan was gekomen en vertelde me hoe ik moest lopen. "En ik heet trouwens Matthew." besloot hij zijn verhaal. Ik knikte langzaam. "Matthew..." herhaalde ik. "Mooie naam, Surfplankman."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten