dinsdag 20 september 2011

Lucas

Ietwat zenuwachtig keek ik om me heen en probeerde me te herinneren in waar ik vandaan gekomen was voor ik naar de hut toeging. Als ik om me heen keek zag ik alleen maar bomen en struiken, en vochtige bruine blaadjes op de grond. Het zag er allemaal hetzelfde uit, hoe kon je daar nou de weg door vinden? Misschien had ik beter meteen de roodharige jongen kunnen volgen met wie ik blijkbaar een hut deelde, maar dan had ik een gesprek met hem aan moeten knopen, en dat vond ik wat... lastig. Ik krabte me op mijn hoofd en vroeg me af of ik überhaupt nog op het kampterrein was. Zo groot kon het toch bijna niet zijn? Ik beval mezelf kalm te blijven en besloot maar te blijven lopen in de tegengestelde richting van waar ik vandaan kwam. Uiteindelijk zou ik er vanzelf wel moeten komen toch? Een paar minuten lang kwam ik niks anders tegen dan grote groene woudreuzen met enorme kronen en dikke wortels die ongetwijfelt diep in de aarde zaten. Net toen ik echt wanhopig begon te worden zag ik in de verte een gebouwtje opdoemen. Ik versnelde mijn pas en zag dat het een kamphutje was, vrijwel identiek aan degene waarin ik overnachtte. Aarzelend liep ik de veranda op en las het naambordje. "Libelle." stond erop, en ik besefte dat het één van de meisjeshutten moest zijn, aangezien die hun namen allemaal dankten aan een insect, in tegenstelling tot de jongenshutten, die stuk voor stuk naar een roofvogel vernoemd waren.
Ik stond besluiteloos in de veranda. De deur stond nog open. Op één van de bedden stond een nepleren tas van een duur merk. Op een ander bed lag een vormeloze linnen reistas volgepropt met waarschijnlijk voornamelijk kleding. Aarzelend zette ik een stap in de richting van de openstaande deur. In de hut hing de penetrante geur van meisjesdeo. Ik zou kunnen wachten tot de bewoners van dit hutje terugkwamen, bedacht ik. Dan zou ik aan hun misschien de weg kunnen vragen. Maar dat zou waarschijnlijk erg ongemakkelijk worden en bovendien zou ik de bijeenkomst dan missen. Ik zuchtte diep en tuurde ingespannen tussen de sluiers van bladeren door. Verborgen tussen de vele groene takken zag ik hier en daar de silhouetten van meer hutten. Ik haalde diep adem en besloot maar gewoon door te lopen. Misschien kwam ik onderweg een andere laatkomer tegen die ik zou kunnen volgen naar de kantine, en als ik zorgde dat ik in ieder geval steeds nog minstens één huisje kon zien, dan hoefde ik ten minste niet bang te zijn dat ik helemaal zou verdwalen. Na even twijfelen besloot ik dat dat de meest verstandige optie was, en dus hervatte ik half struikelend mijn lange toch over het modderige bospad.

Brooke

Ik keek fel op en keek naar het meisje dat ik nog steeds erg vreemd vond. Waarom noemde ze me blonde prinses? Ik had net ookal zoiets gehoord, maar ik had er geen aandacht aan geschonken. Ik was net van plan om mijn mond open te trekken om een stekelige reactie eruit te laten floepen, toen het meisje alweer weg liep. Ik zuchtte even diep en stond op, met mijn blackberry in mijn hand. De twee meisjes waarmee ik mijn hut deelden liepen samen een eindje voor me. Ik keek naar de grond en schopte zo nu en dan een steentje voor me uit. Ik keek nu al op tegen de acht weken die ik hier zou zijn. Acht weken! Dat was een eeuwigheid! Ik beet op mijn lip en kneep mijn ogen even dicht. De vervelende traan schoot weer terug mijn oog in. Wat had ik verkeerd gedaan? Waarom moest ik hier eigenlijk heen? Mijn handen schoten onwillekeurig naar het medaillon dat om mijn hals hing. Er stond een nauwkeurig gegraveerde B op, met bloemen en krulletjes. Ik klapte het medaillon open en op dat moment klapte er iets hards tegen mijn rug aan. Ik verloor mijn evenwicht en viel hard op mijn knieën, op het grindpad. 'Au.' siste ik tussen mijn tanden door en de tranen sprongen opnieuw in mijn ogen, nu alleen van de onverwachte pijn die door mijn knieën golfden. 'Oh, het spijt me ontzettend. Gaat het wel?' zei een bezorgde, zachte jongensstem en ik keek omhoog in een gezicht vol met sproeten. 'Hm.. Ja hoor.' zei ik maar. Ik had geen zin om tegen een random stranger zielig te gaan doen om een beetje pijn in mijn knieën. Ik veegde de tranen snel van mijn wangen en krabbelde overeind. Mijn keurige witte legging was gescheurd en er kwamen bloed vlekken doorheen. Ook zat er modder op. Ik beet op mijn lip. Ik keek nog even naar de grond en schrok toen pas echt. Daar lag het medaillon. Op de grond. De sluiting was losgebroken en het was kapot. Ik had er waarschijnlijk aan getrokken toen ik op de grond viel. En nu was het kapot. Het lag open op de grond. Mason's stralende witte lach keek me vrolijk aan. Nu schoten er alweer tranen in mijn ogen. Ik griste het medaillon snel van de gronden begon stug door te lopen. Ik wilde dat ik gewoon naar huis kon lopen. Voor ik het wist stond ik eigenlijk voor de kantine en glipte ik naar buiten. Ik ging aan het uiteinde van een tafel zitten, in mijn eentje en staarde naar het medaillon in mijn hand. Ik slikte even. Hoe kon dit nou een leuke zomer worden?

zondag 11 september 2011

Eve

Met een doffe klap liet ik mijn enorme tas op de ruwhoten vloer van het hutje vallen. Het blonde meisje dat op één van de houten stapelbedden met een Blackberry zat te spelen liet het toestel geschrokken uit haar handen vallen. Meteen wierp ze me een nijdige blik toe terwijl ze het glimmende zwarte dingetje van haar matras viste. Ik haalde mijn schouders op en liet me op één van de bedden zakken. Het hout kraakte zachtjes onder mijn lichaam. "Is dit bed nog vrij?" vroeg ik aan de slechtgehumeurde blondine op het andere bed. Ze haalde onverschillig haar schouders op en maakte een vaag gebaar naar buiten. "Moet je aan Mrs. Weirdo daar vragen." antwoorde ze ongeïnteresseerd. Ik draaide me om en liep weer naar buiten. Op de veranda van het huisje zat een roodblond meisje in kleermakerszit op de grond. Haar handen rusten op haar knieën en haar ogen waren gesloten. Ik was haar op weg naar binnen al gepasseerd, maar had haar niet durven aanspreken, ze leek wel te mediteren ofzo. "Uhm... Hallo." zei ik aarzelend. Het meisje deed haar ogen open en schonk me een dromerig glimlachje. "Hallo." zei ze met een hoog, zweverig stemmetje. "Ehm... Mag ik vragen wat je aan het doen bent?" vroeg ik nieuwsgierig. Het meisje haalde haar schouders op. "Ik luisterde naar de wind, en de bomen, en de vlinders." sprak ze traag. Ik trok een wenkbrauw op. "De vlinders?" De glimlach op het sproeterige gezicht werd breder en langzaam kwam ze overeind. "Wat wou je me vragen?" vroeg ze op een iets nuchtere toon. Ik haalde een hand door mijn korte zwarte haren. "In welk bed slaap jij?" vroeg ik toen maar. "Boven die van de Blonde Prinses." antwoordde het meisje. Ik wierp verward een blik naar de deuropening van het hutje. "Prinses? Is ze van adel?" Het meisje haalde haar schouders op. "Ik denk het niet... Maar ze ziet eruit als een prinses, vind je niet?" Ik nam het roodharige meisje onderzoekend op. Bij ieder ander zou ik denken dat zo'n uitspraak als belediging bedoeld was, dat ze wilde zeggen dat het blondje nogal verwaand was, wat niet heel ver van de waarheid leek te liggen. Maar op de één of andere manier had ik niet het idee alsof het dromerige meisje haar uitspraak zo bedoelde. Het leek erop dat ze bloedserieus was en geen enkele intentie had iemand belachelijk te maken. "Ik ben Florence." onderbrak het meisje toen mijn gedachten. "De Blonde Prinses heeft zich nog niet voorgesteld. Volgens mij vind ze me een beetje raar. Vind jij me raar?" De plotselinge vraag overviel me. Vond ik haar raar? Behoorlijk, ja. Maar ze was in ieder geval een stuk vriendelijker dan de verwaande blondine, en ik had geen zin om haar nu al tegen me in het harnas te jagen. Aan de andere kant leek het Florence helemaal niet dwars te zitten dat de 'Blonde Prinses' haar raar vond. Op dat moment begon Florence te giechelen. Het was een heldere, opgewekte giechel. "Maakt niet uit hoor." zei ze zonder op een antwoord te wachten. "Heb jij ook een naam?" "Eve." zei ik met een knikje. Florence hield haar hoofd een beetje schuin. "Eve..." herhaalde ze, alsof ze die naam even goed tot zich door wilde laten dringen. "De eerste vrouw." besloot ze toen. Even wist ik niet waar ze het over had, maar toen besefte ik dat ze naar de schepping refereerde. Toen moest ze lachen. "En je kwam hier als laatste!" Ik grinnikte wat mee. "Ja, mijn bus had vertraging." Florence ritste een klein leren tasje dat om haar middel hing open en haalde er een gouden zakhorloge uit. Na het terug in haar tasje te hebben gestopt leunde ze naar me toe en pakte mijn handen. "We moeten naar de kantine." zei ze bijna fluisterend. Ik viste mijn mobiel uit mijn zak en zag dat ze gelijk had. Het was bijna elf uur. Florence was inmiddels naar binnen gehuppeld en nu hoorde ik haar dromerige stem vanuit het hutje. "Blonde Prinses, ga je mee naar de kantine?"

Matthew

Nadat ik de jongen die Lucas heette en in mijn hut zou logeren de weg had gewezen, keek ik nog even om me heen. Ik zag geen jongeren meer die verdwaasd om zich heen staarden, en nam aan dat mijn eerste baan voor vandaag erop zat. Dat betekende dat ik nu naar de keukens zou moeten gaan. Ik ging even met mijn hand door mijn toch al warrige haar en liep toen het terrein over, op weg naar de keuken. De keuken zat in een grote loods, net achter de kantine, maar was toch wel een apart gebouw. Het was ontzettend groot, en dat was ook wel logisch. Er waren veel monden die gevoed moesten worden op het kamp. Toch waren er niet erg veel koks, en dit jaar waren ze ook nog eens erg onder bezet. Het kon dus nog wel eens leuk worden. Ik liep over de smalle, kronkelende paadjes die nergens naartoe leken te gaan en genoot van het geluid dat de vogels maakten. Ik stopte mijn handen in mijn broekzakken en liep op mijn gemakje naar de grote loods. Ik schopte zo nu een dan een steentje voor me uit. Ik had al erg veel zomers doorgebracht op dit kamp. Al vanaf mijn negende. En toch bleef het geweldig. Alle mensen die hier werkten waren geweldig. Het was net een grote familie en het voelde altijd fantastisch om hier weer te zijn. Ik verheugde me nu al op het zwemmen in het meertje en het lol trappen met mijn hut genoten. En natuurlijk de streken die iedereen altijd met elkaar uithaalde. Ik vond ze altijd geweldig, al deed ik er zelf niet vaak aan mee. De boswandelingen en de dropping waren ook altijd gezellig. Eigenlijk was er niets te bedenken wat niet leuk was. Ik was verzonken in oude herinneringen toen ik merkte dat ik al voor de deur van de loods stond. Ik hoorde allemaal geluiden van binnen komen. Het gerammel van potten en pannen en snelle voetstappen. En het oversture gegil van mijn moeder er ook nog eens tussendoor. Ik grijnsde even en trok toen de deur open. Het was onwijs druk en gestrest in de keuken. Er stonden in totaal vier koks, inclusief haarnetjes, de lunch voor te bereiden. Ze klapten broodjes met knakworstjes dicht, en met kaas voor de vegetariërs. Ook roerde er iemand in een pan waar je vijf kinderen in kwijt zou kunnen en waar een dieprode substantie in zat. Ook dreven er balletjes in. Waarschijnlijk was het tomatensoep. 'MATTHEW BENNETT.' werd er opeens door de keuken geschreeuwd. Ik draaide mijn hoofd in de richting van het lawaai en voor ik het wist viel er een iets over mijn hoofd heen. Ik haalde het er vanaf en zag dat het een wit met rood geruit schort was. 'Waar bleef je nou! Ik heb je hulp echt hard nodig!' zei mijn moeder overstuur. 'Lily. Niet zo gestrest. We redden het heus wel. En de jongen was vast ook druk bezig.' zei Gary, de kok die in de soep aan het roeren was. 'Oh sorry schat. Ik ben geloof ik een beetje overstuur.' zei mijn moeder en ze drukte me tegen haar met vlekken bedekte schort en gaf me een kus op mijn wang. Haar haren staken in piekerige plukken uit haar haarnetje. Toen ze me weer losliet, begon ze weer druk broodjes dicht te vouwen terwijl ze aardappelen aan het schillen was. 'Hé Matt.' zei een hoge stem en ik keek naar rechts. Anna zat op het aanrecht met een blik op haar gezicht alsof ze het allemaal ontzettend vermakelijk vond wat er gebeurd. Haar lange zwarte haren zaten in een staart en haar bruine ogen keken me bijdehand aan. 'Moet jij niet helpen?' vroeg ik met gefronste wenkbrauwen terwijl ik afwezig broodjes begon dicht te klappen. 'Oh nee. Ik ben zo weer weg. Ik heb afgesproken met Jenny en Stacey.' ze keek op haar horloge. 'Oké. Nu dus. Ik ben weg. Doei mam!' Anna was de deur al uit voordat de woorden tot mijn moeder doorgedrongen leken te zijn. 'Doei Ann!' zei ze, maar ze was al te laat. 'Mam, ik heb niet zoveel tijd. Ik moet straks nog naar mijn hut om mijn bagage te regelen enzo.' zei ik met mijn blik op de broodjes. 'Ja, tuurlijk lieverd. Is goed. Ik red me wel.' antwoordde mijn moeder terwijl haar ogen hectisch heen en weer schoten. Mijn moeder was altijd zo de eerste drie dagen van kamp. Na een tijdje was ze overal weer aan gewend, en was het een eitje om voor iedereen te koken. Maar ik besloot dat ik toch nog maar een paar broodjes dicht zou vouwen om haar te helpen.

Lucas

Ruige heavy metal-muziek schalde door de boxen achterin de auto. Ik voelde de bank waarop ik zat trillen van de harde bassen. Het maakte me een beetje misselijk. "Doe dat ouwewijven-werkje nou eens weg jongen!" riep mijn vader boven de oorverdovende muziek uit. "We zijn er bijna, je wilt toch niet als een mietje overkomen?" Ik haalde mijn schouders op en stopte mijn breinaalden in mijn tas om een discussie te voorkomen. Afwezig staarde ik uit het raam. De hoge gitaarsolo begon nu toch echt pijn te doen aan mijn oren. "Pa...?" begon ik voorzichtig. Mijn vader keek me nors aan. "Ehm... Mag je muziek misschien een beetje zachter?" Even keek de man die me verwekt had me nijdig aan met zijn kille grijze ogen, voordat hij zijn hand met duidelijke tegenzin naar de volumeknop bracht en het ietsjes zachter zette. Het maakte niet veel verschil. "Wat ben je toch een watje, Luke." zei mijn vader, terwijl hij me quasi-speels op mijn schouder sloeg. Ik zuchtte vermoeid. Een paar jaar geleden was mijn vader begonnen me Luke te noemen, in plaats van Lucas. Hij vond het mannelijker klinken. Ikzelf vond het maar niets. Ik hield van de naam Lucas, mijn moeder had hem bedacht, en het paste naar mijn mening perfect bij me. Eindelijk reden we de zanderige parkeerplaats van het kamp. het terrein stond vol bomen, en de grond was nog wat modderig, van de regenbui die we vanuit de auto hadden gezien. Ik stapte de auto uit en liep naar de kofferbak. Puffend en hijgend trok ik mijn tas eruit. Hoe kwam dat ding in 's hemelsnaam zo zwaar? Mijn vader was inmiddels ook uit de auto gestapt, en gooide de kofferbak met een harde klap weer dicht zodra ik mijn tas gepakt had. Wat onzeker keek ik om me heen. Ik had eigenlijk geen idee waar ik heen moest. Overal waar ik keek krioelde het van de rennende kinderen, kraaiend van plezier, en hier en daar liepen ook wat mensen van mijn leeftijd. Mijn vader kwam achter me staan en wees naar een groepje meisjes dat verderop stond te praten. "Kijk dan toch Luke." bromde hij in mijn oor. "Als je met zoiets thuiskomt, kun je je ouweheer nog eens trots maken." Ik keek vluchtig naar de meisjes. Ze waren stuk voor stuk slank en knap. De voorste had haar weelderige boezem in een rood geruiten bloesje gehuld, waarvan de onderkant net onder haar borsten bij elkaar was geknoopt, zodat het een strakke, zongebruinde buik met een navelpiercing onthulde. Het meisje naast haar droeg slechts een bikinitopje en een driekwarts-kakibroek. Haar geblondeerde haren zaten bij elkaar gebonden in een hoge paardenstaart. Ik wendde met lichte afkeer mijn blik af. "We zullen zien, pa." mompelde ik ongeïnteresseerd. Op dat moment kwam er een redelijk gespierde blonde jongen op ons aflopen. Hij glimlachte hartelijk en had een groot kladblok in zijn handen. "Welkom! En hoe heet jij?" vroeg hij vrolijk. Mijn vader deed achterdochtig een stap opzij. "Luke!" zei mijn vader snel. "Lucas." corrigeerde ik. De jongen trok een wenkbrauw op. "Lucas Kensington." verduidelijkte ik. De jongen knikte en keek naar zijn kladblok. "Oh, dan zit je bij mij!" riep hij opgewekt. "Hut 12, de Adelaar." Ik glimlachte vriendelijk. "Leuk!" zei ik, opgelucht dat ik ten minste bij één vriendelijk persoon in een hut zat. "Mijn naam is Matthew. Zeg maar Matt." zei de jongen. Ik knikte en wilde net vragen of Matt me kon vertellen hoe ik bij mijn hut kwam toen mijn vader me een harde ruk aan het hengsel van mijn weekendtas gaf. Hij trok me mee terug naar de auto. Matthew keek ons verbluft na. "Luke, moet je nou echt gelijk al met een jongen gaan staan flirten?" vroeg hij geïrriteerd. Ik keek mijn vader verbaasd aan. "Ehm... Nee?" zei ik alleen maar. Ik had geen zin om de discussie aan te gaan. Dat had ik eigenlijk nooit. Mijn vader zuchtte alsof hij me iets al zeshonderd keer had uitgelegd en ik het nog niet snapte. "Luister Luke, je moeder en ik hebben je hierheen gestuurd om over die gekke 'fase' van je heen te komen. Niet om het erger te maken. Blijf dus bij die tandpastareclame uit de buurt en ga op de meisjes af." "Tandpastareclame?" Ik keek achterom, naar Matthew, die ongemakkelijk glimlachte toen hij mijn blik ving. Hij had inderdaad erg mooie tanden. "Ik moet je iets geven." zei mijn vader toen, en hij begon zenuwachtig in zijn broekzak te graaien. "Ik wilde het je een tijdje geleden al geven, maar toen was je misschien nog iets te jong. Nu ben je oud genoeg, en nu je zo acht weken zonder ouders zal zijn... Zal je het nodig hebben ook." Ik was een beetje verbaasd. Mijn vader was nooit zo van de cadeautjes. Helemaal niet van cadeautjes waarvoor een bepaalde leeftijd vereist was. Wat zou het zijn? Geld? Een kettinkje? Een autosleutel? Ik voelde een lichte teleurstelling toen mijn vader een klein, vierkant pakje uit zijn broekzak viste, om zich heen keen of niemand het zag, en het in mijn handen drukte. "Met nopjes, voor ultiem genot." stond er op het pakje. Condooms. Even overwoog ik hem te vertellen dat homoseksuelen doorgaans ook condooms gebruikten, maar besloot dat het beter was om geen ruzie te maken met mijn vader, vlak voordat ik hem acht weken niet meer zou zien. "Ehm... bedankt pa." zei ik gegeneerd, terwijl ik het pakje snel in mijn broekzak stopte. Mijn vader knikte, en leek even te aarzelen. Toen sloeg hij zijn armen om me heen en sloeg me zo hard mogelijk op mijn rug. Om te voorkomen dat de omhelzing te liefkozend overkwam, vermoedde ik. "Nou, veel plezier hè, Luke!" riep hij nog, voordat hij weer in de auto stapte, en als een maniak het zandpad afcrosste. Ik schudde mijn hoofd even en strompelde terug naar waar Matthew stond om hem te vragen waar ik heen moest.

Roan

'We moeten hier links.' 'Nee, helemaal niet! Op de kaart staat duidelijk rechts!' 'Geef hier dan, dat ding.' 'Ik kan heus zelf wel kaart lezen Gwen!' De discussie die mijn twee oudere zussen voerden voorin de auto was bijna vermakelijk. Ze leken sprekend op elkaar. Allebei het lange blonde haar dat ze beide in een staart hadden gebonden. 'Geef dat ding eens hier.' zei ik en ik leunde behendig naar voren en griste de kaart uit Meg's handen. 'Roan!' schalden twee geïrriteerde stemmen door de kleine Ford Ka die van Meg en Gwen samen was. Ze hadden aangeboden om me te brengen naar het kamp waar ik acht weken zou zijn deze zomer omdat ze zelf wilden gaan winkelen in de stad die hier ongeveer twintig kilometer vandaan was. 'We moeten hier rechtdoor en dan de tweede afslag links. Daarna moet je een bospaadje op die je helemaal uit rijd en dan zijn we er.' zei ik kalm en ik gaf de kaart terug. 'Bijdehante sproetenkop.' mompelde Gwen geïrriteerd toen ze de auto weer startte die aan de kant van de weg had gestaan. 'Graag gedaan.' zei ik met een onuitwisbare grijns. Ik staarde naar buiten en probeerde de geluiden van een of andere boyband die uit de radio afkomstig waren zoveel mogelijk uit mijn gedachten te wissen. Zussen. Het duurde niet lang meer voor alles wat ik om me heen kon zien uit bomen bestond. Alles was groen. De auto begon te hobbelen, wat duidelijk betekende dat we nu op het bospad reden. Ik hoestte een keer en meteen keken twee paar ogen me bezorgd aan. 'Relax. Het was een hoestje. Het is niet alsof ik terminaal ben ofzoiets.' zei ik kalmerend en een klein beetje geïrriteerd. Ze deden altijd alsof ik een doodzieke patiënt was. Gwen richtte haar ogen snel weer op het pad voor zich, maar Meg bleef me aankijken. 'Weet je zeker dat je weer beter bent?' zei ze met een bezorgde blik in haar bruine ogen. 'Oh ja hoor. Echt waar. Ik voel me prima.' zei ik met een geruststellende glimlach. En het was waar. Ik voelde me voor de eerste keer in een lange tijd weer prima. Ik ging eindelijk weer een beetje lol maken, en ik kon niet wachten. En ik was totaal genezen van mijn longontsteking. Ik had er helemaal geen last meer van. Na een tijdje stopte de auto in het midden van een openplek in het bos. 'Zo. Dit is het.' zei Gwen en mijn zussen stapten tegelijk uit de auto. Ik deed enthousiast de deur open en snoof de geur van de frisse buitenlucht op. 'Het is geweldig!' zei ik vrolijk. Meg pakte mijn gele reistas uit de kofferbak en gaf hem aan me. 'Hier. Alsjeblieft.' zei ze en voor ik het wist kreeg ik een knuffel van Gwen. 'Doe je wel voorzichtig? En als je ziek wordt moet je mama bellen.' zei ze in mijn hoor. 'Gwen. Maak je maar geen zorgen. Ik kan best wel een beetje op mezelf passen hoor. Het komt allemaal goed.' zei ik en ze liet me los. Ik kreeg nog een knuffel van Meg. 'Doe de groetjes aan mam, en aan pap natuurlijk.' zei ik toen ze de auto weer instapten. 'Doen we!' riepen mijn zusjes in koor en voor ik het door had was de auto alweer weggereden. Ik draaide me om en botste bijna tegen een grote blonde gestalte op. 'Ehm.. Hallo.' zei ik een beetje gedesoriënteerd. 'Hallo. Zou ik je naam mogen weten?' Nu pas zag ik dat de gestalte een groot kladblok in zijn handen had. 'Oh ja. Natuurlijk. Roan Collins.' zei ik. Ik zette mijn tas nog even op de grond. Hij was best zwaar. 'Roan Collins, je zit in hut 12. De Adelaar. Dezelfde hut als waarin ik zit.' zei de jongen met een glimlach. 'Oké. En hoe heet de jongen waarmee ik in een hut zit?' vroeg ik en ik grijnsde even. 'Matthew. Matthew Bennett. Zeg maar Matt, als je dat wilt.' 'Goed, Matt. Hoe kom ik bij de Adelaar?' zei ik opgwekt. Hij legde me uit hoe ik moest lopen en ik ging dan ook snel op pad. Ik was benieuwd naar de plek waar ik acht weken zou moeten slapen.

Florence

De auto van Caroll stopte midden in het bos. Mam wierp een blik op de kaart. "Hier moet het zijn." mompelde ze nogal overbodig. Ongeveer twintig meter van de grote roestige Land Rover vandaan stond een schattig houten hutje met het woord 'receptie' boven de deur. Caroll en ik wisselden een opgewonden blik, en tegelijk vlogen alledrie de deuren open. Mijn leren sandaaltjes zakten gelijk een stukje weg in de vochtige grond die bezaaid was met gevallen herfstblaadjes. Overal waar je kijken kon was bos, bos en nog eens bos. Er hing de heerlijke geur van natgeregende bosgrond en tussen het dikke bladerdek door vielen voorzichtig wat zonnestraaltjes op de drassige bodem. Verrukt keek ik om me heen en draaide een rondje, waarbij de rok van mijn lange, crèmekleurige jurk vrolijk om mijn benen zwierde. "Het is perfect!" riep ik uit, en ik rende naar mam om haar te omhelzen Ze drukte me glimlachend tegen zich aan. "Veel plezier hè, Flo." zei ze zachtjes. Ze klonk een beetje emotioneel. Ik was nog nooit zo lang van huis geweest, bedacht ik. Acht weken was ook niet niks. Nadat mam me uitgebreid had fijngeknepen was Caroll aan de beurt. "Ohh, ik ga je missen, kleintje!" zei ze terwijl ze me even optilde. "Ik jou ook hoor!" fluisterde ik. Ik had kunnen zweren dat ik Caroll een traantje weg zag vegen toen ze me losliet, maar misschien had ik me het ook wel verbeeld. Ik glimlachte vaagjes en hees mijn grote, leren tas op mijn schouders. "Het is maar voor acht weken!" Mam en Caroll knikten bijna tegelijk. "Tot over acht weken dan." zei mam. Ik knikte even. "Nou... dan ga ik maar..." zei ik wat ongemakkelijk. "Dag-dag." zei Caroll, terwijl ze de deur van de auto alweer open deed. Ik viste mijn zonnebril met ronde roze glazen uit het voorvakje van mijn tas en zette hem op mijn neus. Daarna draaide ik me om en begon richting het hutje van de receptie te lopen. De deur zat op slot, dus drukte ik mijn neus tegen het raam om naar binnen te kunnen kijken. Het zag er verlaten uit. Op dat moment voelde ik een tikje op mijn schouder en draaide me rustig om. Voor me stond een lange, blonde, zongebruinde jongeman. Hij leek op een model uit een catalogus voor surfplanken. "Hallo Surfplankman." zei ik met mijn gebruikelijke, wazige glimlach. De jongen keek even verward. "Surfplankman?" Ik knikte uitdrukkingloos. Surfplankman schudde even zijn hoofd en keek toen op het kladblok dat hij in zijn handen had. "Ehm, dit is het oude receptiegebouw, daar zit de receptie al jaren niet meer." mompelde hij zonder me aan te kijken. "Zonde..." prevelde ik melancholisch. "Het is zo'n mooi klein huisje." Surfplankman haalde zijn schouders op. Hij leek een beetje gedesoriënteerd. "Mag ik vragen wat je naam is?" vroeg de jongen beleefd. Ik knikte opnieuw. "Dat mag wel." zei ik. De jongen keek me even zwijgend aan. Toen fronsde hij even en vroeg "Ehm... Wat is je naam dan?" "Florence Leeth." zei ik zangerig. Surfplankman keek weer naar zijn kladblok. "Ah... Oké. Dan zit je in hut 11. De Libelle." Ik glimlachte tevreden. "Ik hou van libellen." verklaarde ik. "Ze zijn simpel, maar toch elegant, en bijzonder getalenteerd in het vliegen, omdat hun vleugels niet aan elkaar vastzitten. Ze kunnen stilhangen in de lucht en zelfs achteruitvliegen. Er zijn bijna zesduizend soorten, maar mijn favoriet is toch wel de bosbeekjuffer. Wat is jouw favoriete libel? Want dat is eigenlijk het correcte enkelvoud. Al moet ik toegeven dat 'libelle' mooier klinkt hoor." Surfplankman keek me even verbluft aan en schoot toen in de lach. "Ik zou het niet weten, ik heb niet zoveel verstand van libellen." Ik haalde mijn schouders op en zette een paar stappen van het huisje af. "Waar vind ik de Libelle, Surfplankman?" De blonde jongen wees grinnikend in de richting waar ik vandaan was gekomen en vertelde me hoe ik moest lopen. "En ik heet trouwens Matthew." besloot hij zijn verhaal. Ik knikte langzaam. "Matthew..." herhaalde ik. "Mooie naam, Surfplankman."

Brooke

Ik keek naar het bord aan de kant van de weg wat duidelijk aan vervanging toe was. De letters waren al wat aan het afbladderen. Camp Redmont, stond er in vale rode letters op een bord dat ooit wit was geweest, maar nu meer gebroken beige was. Ik zuchtte even. 'Kunnen we niet gewoon terug gaan?' probeerde ik nog eens, maar ik wist het antwoord al toen ik de vraag had gesteld. 'Ach, Brooke. Het wordt hartstikke leuk. Ik weet het zeker.' zei mijn moeder met ontzettend irritante vrolijke grijns op haar gezicht. Ze had zich omgedraaid in haar stoel en keek me enthousiast aan. 'Kijk dan naar al die bomen! En dat meertje waar we net langs reden. Het is toch helemaal geweldig!' zei ze vrolijk. 'Hmmhm.' mompelde ik maar. Ik voelde hoe er iets trilde in de zak van mijn rokje en haalde mijn Blackberry tevoorschijn. Hé, schat. Alles oké daar? Ik mis je nu al. -Mason. Ik was blij met deze kans op een beetje afleiding en begon haastig een smsje terug te typen. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat mijn moeder even met haar ogen rolde toen ze zag wat ik aan het doen was, maar ik trok me er niks van aan. Toen ik het berichtje had verzonden kwam de auto met een schok tot stilstand. 'Zo. We zijn er.' zei mijn vader nogal overbodig. Hij deed de deur open en stapte uit, net als mijn moeder. Ik maakte rustig mijn gordel los en streek wat haar uit mijn gezicht. Ik deed zo langzaam mogelijk de deur open en stapte voorzichtig uit de auto. De hakken van mijn Gucci pumps zakten twee centimeter weg in de onvaste grond onder me. Ik slikte even en keek om me heen. Overal liepen kleine kinderen die schreeuwden om aandacht en die achter elkaar aan renden. Er waren ook mensen van mijn leeftijd die bij elkaar stonden en vrolijk met elkaar praatten. Iedereen leek het ontzettend leuk te vinden om hier te zijn. De zon scheen recht in mijn gezicht, maar ik wist dat het net geregend had. Daarom was de grond waarschijnlijk ook zo modderig. Ik zocht in mijn tasje en uiteindelijk had ik mijn kleine tube ontsmettingsmiddel gevonden. 'Brooke.' zei mijn moeder streng en ze pakte het flesje uit mijn hand. 'Ik dacht dat we een afspraak hadden gemaakt.' Ik keek haar even nors aan en slikte toen. Geen ontsmettingsmiddel. Geen overdreven gedrag. Want nee, modder was niet vies. Het was natuur. Het was natuur en ik moest leren dat natuur niet vies was, maar dat het bij de wereld hoorde. Als ze toch eens wisten hoeveel bacteriën er hier door die modder kropen. En beestjes. En bacteriën op die beestjes. Ik rilde eventjes en zette de gedachte zo goed mogelijk uit mijn hoofd. Mijn vader had ondertussen mijn koffers al uit de auto geladen. Er kwam een jongen op ons afgelopen. Hij was lang, breed en blond. Ik trok mijn wenkbrauw goedkeurend op. Hij zag er erg goed uit. 'U bent de familie..' hij bladerde door zijn notitie blok. 'Williams?' zei hij op een vragende toon. Mijn vader knikte en glimlachte zijn verschrikkelijke, vrolijke glimlach. 'Dan ben jij Brooke.' zei hij en hij richtte zich tot mij. 'Ja. Helemaal.' zei ik met een glimlachje. Hij stak zijn hand naar me uit en keek me vriendelijk aan. Ik keek naar de hand. Er zaten rauwrandjes onder zijn nagels en eigenlijk waren zijn handen over het algemeen nogal viezig. Ik keek even snel naar mijn moeder en pakte toen snel de hand aan. 'Ik ben Matthew Bennett.' hij liet mijn hand weer los en ik veegde de mijne onopvallend af aan mijn rokje, bij gebrek aan beter. 'Ik kampeer hier zelf ook, maar vandaag help ik nog mee met de voorbereidingen. Brooke Williams.. Je zit in hut 11. De Libelle. Het is rechtdoor over het pad, en dan de derde aftakking rechts. Om elf uur verwachten we je in de kantine, zodat we je alle regels nog eens kunnen vertellen. Nu heb je eerst tijd om je spullen naar je hut te brengen.' besloot hij zijn praatje en hij glimlachte even. Ik wist niet echt wat ik moest zeggen en ik mompelde dan ook maar een bedankje. 'Dan zie ik je om elf uur.' Hij stak zijn hand nog even op als een groet toen hij wegliep naar het volgende groepje. 'Oké. Nou. Op naar de Libelle!' zei mijn vader enthousiast, en hij pakte twee van mijn koffers vast. Op naar de Libelle.. Wat een feest.

Introductie: Eve West, Lucas Kensington en Florence Leeth

Naam: Eve West
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Eve heeft kort, warrig pikzwart haar en een smal, bleek gezicht vol sproeten. Ze heeft twee gaatjes in allebei haar oorlellen en nog een derde gaatje in haar linker-oorschelp. Ze heeft ook een piercing in het midden van haar onderlip, maar die draagt ze niet altijd. Ze heeft lichtblauwe ogen met dikke zwarte wimpers en een beetje een wipneusje. Ze is redelijk lang voor een meisje, en is aan de magere kant. Ze draagt veel zwart en grijs, vaak simpele outfits die bestaan uit donkere jeans met een effen shirtje. Wel draagt ze veel sieraden; lange zilveren halskettingen, oud-zilveren armbanden en aan iedere hand minstens twee ringen.
Familie: Eve woont in flatje in Glasgow met haar vader Gary en haar broertje Gilan (12) op wie ze erg gesteld is. Haar moeder overleed aan kanker toen Eve 10 jaar oud was.
Verleden: Toen Eve in de puberteit kwam begreep haar rouwende vader niets van haar rebelse gedrag, en ook aan haar jongere broertje had ze weinig steun. Ze miste een moeder en zakte weg in een lichte depressie. Ze ging roken, knipte eigenhandig haar tot dan toe lange, kastanjebruine haren af, verfte ze zwart, en liet haar piercings zetten. Inmiddels gaat het beter met haar, en heeft ze weer normaal contact met haar vader. Om te vieren dat ze met hakken over de sloot is geslaagd voor haar VWO-examen heeft haar vader voor haar geregeld dat ze naar Camp Redmont mag, waar ze al op haar 9e heen zou gaan, maar toen ging het niet door omdat haar moeder ziek werd. Inmiddels is ze niet meer heel geinteresseerd in het kamp, maar omdat ze het zo'n lief gebaar vond wilde ze het niet afslaan.
Meer: Eve is een brutaal meisje dat niet op haar mondje is gevallen. Ze is aardig tegen de mensen waar ze het goed mee kan vinden, en staat voor haar vrienden altijd klaar, maar je kan beter geen ruzie met haar krijgen, want hoewel ze verbaal erg sterk is, is ze ook niet bang om op de vuist te gaan met mensen die ze niet mag. Ze is niet heel snel beledigd, kan aardig goed tegen kritiek en is dol op een geintje. Ze trekt zich weinig aan van wat mensen van haar vinden.

Naam: Lucas Kensington
Leeftijd: 19
Uiterlijk: Lucas heeft bruin, licht krullend haar, dat een beetje aan de lange kant is. Hij draagt een bril met een zwart montuur en rechthoekige glazen die zijn helderbruine ogen iets uitvergroot. Hij is nogal lang en slungelig en heeft behoorlijk grote voeten. Hij besteed niet veel aandacht aan zijn uiterlijk. Meestal draagt hij gewoon gemakkelijke jeans met daaronder comfortabele sneakers en erboven shirts en bloesjes.
Familie: Lucas' vader Pete is de eigenaar van een grote garage en heeft altijd geprobeerd om Lucas bij zijn werk te betrekken, maar Lucas was nooit in auto's geinteresseerd. Hij las liever boeken, of pingelde aan zijn gitaar. Hij kan veel beter met zijn moeder Lauren overweg, die vanwege haar zwakke gewrichten niet kan werken en altijd thuiszit. Als kind bracht Lucas veel tijd door met haar en zijn jongere tweelingzusjes Candace en Karen (13).
Verleden: Lucas was een rustig kind. Hij speelde nooit met andere jongens uit de straat, en ging liever stoepkrijten met zijn buurmeisje Lindsay. Toen hij het borduren dat zijn moeder hem leerde verkoos boven het sleutelen aan auto's dat zijn vader hem liet doen, kwam de gedachte dat zijn zoon homo moest zijn voor het eerst naar boven bij Pete. Toen hij zijn zoon met deze mogelijkheid confronteerde, haalde de toen 11-jarige Lucas slechts zijn schouders op. Toen sloeg de paniek pas echt toe, en sindsdien probeert de homofobe Pete alles om zijn zoon te beschermen voor deze 'walgelijke ziekte', iets dat dikwijls heeft geleid tot ruzies tussen Pete en Lauren. Lucas zelf heeft nooit deelgenomen aan de discussies. Hij nam niet de moeite om zijn vader's claim te ontkennen. Het was waar dat hij nog nooit een vriendin had gehad. En hoewel hij jarenlang hevig verlangd had naar de zachte handen en het met sproeten bezaaide gezicht van Lindsay, stond hij open voor de mogelijkheid dat hij ooit voor een jongen kon vallen. Zijn vader's tirades tegen zijn mogelijke 'geaardheid' deden hem niet zoveel, vooral omdat zijn moeder hem op het hart gedrukt dat àls het waar was, het voor haar niks zou veranderen, en Lucas altijd haar grote sterke jongen zou zijn. Ookal had ze natuurlijk al lang gezien hoe hij naar Lindsay keek. Tegenwoordig zijn Lucas en Linday nog steeds goede vrienden, maar heeft Lindsay al een paar jaar een vriend, dus Lucas heeft de hoop opgegeven en begint langzaam maar zeker over zijn kalverliefde heen te komen. Pete heeft Lucas in de eerste instantie naar Camp Redmont gestuurd in de hoop dat hij met al het bergbeklimmen, kitesurfen mountainbiken en abseilen dat er in de flyer stond de macho in zichzelf zou hervinden. Lauren vond het kamp wel een goed idee zodat Lucas de acht weken van de zomer even niet met Lindsay geconfronteerd hoefde te worden, of met zijn toerende vader. Na de uitleg van zijn moeder had Lucas zonder bezwaren met het plan ingestemd.
Meer: Lucas is een sullig, klunzig figuur. Hij is erg onhandig en laat vaak dingen vallen of botst tegen dingen aan. Hij is alles behalve atletisch en heeft naast een slechte conditie en inspanningsastma ook nog eens een lage pijngrens. Hij is vrij verlegen en maakt niet makkelijk contact met anderen, maar hij is wel erg vriendelijk en doet geen vlieg kwaad. Hij is gek op boeken, en heeft er door zijn moeder ook een voorliefde voor breien, haken en borduren op nagehouden.

Naam: Florence Leeth
Leeftijd: 17
Uiterlijk: Florence heeft lange, golvende, roodblonde haren tot halverwege haar bovenarmen. Ze heeft een hartvormig gezicht met een spitse kin en haar huid is bezaaid met lichte sproeten. Ze heeft een pony tot net boven haar heldere lichtgroene ogen, en ze heeft een gemiddelde lengte en een slank figuur. Haar kledingstijl is volledig geinspireerd door de hippies uit de jaren 60/70 met lange, zwierige rokken en jurken, wijde shirts met vage bloemenprintjes en simpele leren sandaaltjes. Vrijwel altijd draagt ze om haal hals een groot bronzen peace-teken aan een donkerbruin leren koordje. Ook heeft ze vaak een leren gevlochten bandje om haar hoofd.
Familie: Florence's moeder Elaine is een wilskrachtige vrouw die een beetje is blijven hangen in de tweede feministische golf. Ze heeft een afkeer van mannen, en heeft, afgezien van een paar vriendjes in de puberteit dan ook nooit een serieuze relatie met een man gehad. Ze is niet lesbisch, meer aseksueel. Toch begon op een gegeven moment haar biologische klok te tikken en besloot ze in haar eendje een kind te nemen. Florence is dus een KI-kind en heeft geen idee wie haar vader is, en eigenlijk interesseert het haar ook niet zoveel. Haar moeder is om praktische redenen tijdens de zwangerschap samen gaan wonen met haar beste vriendin Caroll, en daar wonen ze nu nog steeds. Caroll en Elaine werkten op verschillende tijden zodat Florence nooit alleen hoefde te zijn. Caroll is als een tweede moeder voor Florence, en ze is met beide vrouwen bijzonder close.
Verleden: Als kind werd Florence gepest om haar ongebruikelijke gezinssituatie, maar daar trok ze zich niet veel van aan. Ze zag heus wel dat de ouders van veel van haar klasgenootjes vaak ruzie maakten, en dat het ene na het andere stel uit elkaar ging. Zelf hoefde ze zich daar nooit druk over te maken, en ze was hartstikke tevreden met haar liefhebbende 'ouders'. Haar respons was dan ook meestal dat de pestkoppen gewoon jaloers waren, omdat zij twee mama's had, en zij allemaal maar één. Florence had dus niet echt vrienden, en speelde dus altijd alleen. In de pauzes op school bouwde ze met takjes en blaadjes dorpen voor lieveheersbeestjes die ze in de struiken vond, en binnen tekende en schilderde ze veel. Toen ze het op de middelbare school met geschiedenis over jeugdculturen ten tijde van de Vietnamoorlog hadden, leek Florence zichzelf gevonden te hebben. Ze ontwikkelde een groeiende bewondering voor de hippies, en nam hun houding en kledingstijl over. Elaine en Caroll maakten vaak grapjes dat Florence in de verkeerde tijd geboren was, want met haar bijzondere kledingstijl werd Florence op de middelbare school opnieuw het mikpunt van beledigingen en pesterijen. Maar dat maakte haar niets uit, ze vond het heerlijk om zich zo te kleden en had het gevoel alsof ze eindelijk ergens bijhoorde, ookal was het een groep die al jaren uitgestorven leek te zijn. Na een tijdje begonnen Florence's klasgenootjes aan haar kledingstijl te wennen en hielden de pesterijen op. Het was immers voor hun ook niks aan als hun doelwit hun gewoon negeerde. Florence had nog steeds niet echt vrienden, maar ze was nooit eenzaam. Ze had haar moeders, en haar fantasievriendjes, die ze als kind had verzonnen, maar haar in haar tienerjaren nog altijd gezelschap hielden.
Meer: Florence is erg dromerig en heeft een levendige fantasie. Ze is rustig en is niet snel gestrest of geirriteerd. Het enige waar ze echt niet tegen kan is ruzie, vooral als het over iets onbenulligs gaat. Ze is erg creatief en tekent en schildert veel. Ook heeft ze zichzelf gitaar leren spelen, waar ze ook aardig goed in is. Ze is vooral naar het kamp gegaan om 'een te zijn met de natuur'.

zaterdag 10 september 2011

Introductie: Brooke Williams, Matthew Bennett, Roan Collins

Naam: Brooke Williams
Leeftijd: 17
Uiterlijk: Brooke heeft lang blond haar, wat een klein beetje krult. Haar ogen zijn een heldere kleur blauw en ze heeft een blanke huis. Ze heeft een gemiddelde lengte. Brooke draagt vaak designer kleding en aan haar schoenen zit meestal een hak. Haar kleren zien er altijd tip top uit en je kunt er nooit een vlekje op ontdekken. In haar haren heeft ze vaak een haarband, zodat het haar niet voor haar ogen valt. Ook maakt Brooke zich vaak nauwkeurig op.
Familie: Haar ouders zijn Ted en Mary Williams, twee succesvolle vastgoedmakelaars met hun eigen bedrijf. Er komt veel geld binnen en dat zie je ook terug in de manier waarop Brooke is opgevoed. Ze kon altijd alles krijgen wat ze wilde en meer. Brooke heeft geen broertjes en zusjes, en vind dit soms toch wel erg jammer.
Verleden: Brooke heeft een erg makkelijke jeugd gehad en kon altijd met alles bij haar ouders terecht, die ontzettend lief voor haar waren. Ze begon echter na verloop van tijd een lichte vorm van smetvrees te ontwikkelen, wat ervoor zorgde dat ze altijd een flesje ontsmettingsmiddel met zich mee ging dragen. Brooke is ook nogal materialistisch en haar ouders vinden dat ze minder waarde zou moeten hechten aan spullen. Daarom hebben ze Brooke ook wel verplicht baantjes laten doen, zodat ze zou weten hoe het is om je eigen geld te verdienen, maar Brooke was er altijd zo weer vanaf.
Meer: Brooke is vaak in combinatie met haar Blackberry te vinden. Haar favoriete paar schoenen zijn haar Gucci pumps. Brooke is door haar ouders naar het kamp gestuurd en is het er zelf ook helemaal niet mee eens. Ze wil zo snel mogelijk weer naar huis terug en is niet van plan om het leuk te hebben. Ook heeft Brooke thuis een vriendje, Mason, waarmee ze al twee jaar een relatie heeft.

Naam: Matthew Bennett
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Matthew's haar is warrig en blond. Hij is lang en best wel een beetje breed. Zijn huid is een beetje gebruind en zijn ogen zijn bruin. Hij draagt veel T-shirts en spijkerbroeken met oude, afgedragen gympen daaronder.
Familie: Matthew's ouders zijn gescheiden toen vijf was en hij kan zich niet meer veel herinneren van zijn vader. Zijn vader is vertrokken naar Canada en is daar hertrouwd, maar Matthew heeft nooit meer contact met hem gehad. Hij heeft nog een jonger zusje, Anna, van 14. Zijn moeder werkt op het kamp als kokkin.
Verleden: Zijn moeder nam hem en Anna in de zomer altijd mee naar het kamp, omdat ze daar werkte en ze haar kinderen niet alleen wilde laten in de zomer. Matthew is dan ook zo'n beetje opgegroeid op het kamp en kent alle plekken er uitstekend. Matthew heeft ondanks het ontbreken van een vader een rustige en normale jeugd gehad. Toen hij veertien was, begonnen hij en een paar vrienden een bandje in de oude garage van de Bennett's. Het liep allemaal wel goed tot twee jaar geleden, de band ging uit elkaar. Matthew is nooit gestopt met drummen en mist op het kamp zijn drumstel ook altijd.
Meer: Matthew wordt vaak Matt genoemd. Hij heeft altijd een paar drumstokjes bij zich en als hij een beetje afwezig is, trommelt hij ook wel eens random op een tafel of een ander oppervlak. Het is een echte goedzak die alles wel prima vindt en in ieder mens wel iets goeds ziet.

Naam: Roan Collins
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Roan heeft rood, half lang haar en zijn gezicht zit vol met sproeten. Zijn ogen zijn groen en ze hebben een vrolijke twinkeling. Hij is nogal lang en best wel mager en zijn huid is erg bleek. Zijn kledingkast bestaat voornamelijk uit bloesjes, baggy spijkerbroeken en Converse All Stars.
Familie: Roan is de jongste uit een grote familie. Zijn ouders zijn al op leeftijd en hij heeft vier oudere broers (Nathan (36), Scott (33), Charlie (30) en Nick (28)), en drie oudere zussen (Rose (34), Yasmin (32) en de tweelingzusjes Meg en Gwen (24)). Zijn broers en zussen zijn allemaal het huis al uit. Roan heeft altijd goed met zijn broers en zussen overweg gekunt, en zijn familie is over het algemeen heel warm en aardig.
Verleden: Roan's bestaan was nogal een ongelukje. Zijn moeder was al bijna vijftig toen ze zwanger van hem raakte en de doktoren waren bang dat Roan een of andere afwijking zou hebben bij zijn geboorte, omdat zijn moeder al zo oud was. Hij werd uiteindelijk zes weken te vroeg geboren en werd meteen in een couveuse gelegd. De toestand was kritiek, maar toch kwam hij er weer bovenop en bleek hij een tamelijk normaal leven te kunnen lijden. Er bleek alleen iets mis te zijn met zijn longen en hij is hier meerdere keren, op jonge leeftijd, aan geopereerd. Toch kan Roan niet erg lang achter elkaar sporten en heeft hij een zwakke gezondheid. Op school mocht hij niet meedoen met gym, en dit vond hij vaak erg jammer.
Meer: Roan houdt veel van grappen maken en is over het algemeen een erg gezellig persoon. Hij vindt het soms echt verschrikkelijk dat hij zo'n zwakke gezondheid heeft, maar hij heeft het ook wel geaccepteerd en heeft er wel mee leren leven. Hij heeft zijn ouders erg moeten overhalen om naar het kamp te mogen, omdat hij twee weken voordat hij zou gaan een longontsteking had, maar uiteindelijk stemden ze toch in. Roan heeft al heel lang uitgekeken naar het kamp en heeft er ontzettend veel zin in.