donderdag 6 oktober 2011
Florence
Na de opstand van de Blonde Prinses was de lunch geserveerd. Vooral de erwtjes vond ik erg lekker. Ze deden me denken aan parels, maar dan zachter en groen. En lekkerder, waarschijnlijk. Ik had nog nooit een parel gegeten, maar ik kon me niet voorstellen dat ze lekker waren. Al kon ik daar natuurlijk heel ver naast zitten. Tijdens het eten zag ik Surfplankman aan een tafeltje zitten achterin de zaal. Naast hem zat een jongen met sproeten en haar in de kleur van sinaasappels. Toen ik zwaaide, zwaaide niet alleen Surfplankman, maar ook de Sinaasappeljongen terug. Ik glimlachte even en nam toen nog een grote hap erwtjes. Na het eten dromde iedereen in grote groepen naar buiten. Bij de deur stond een dame met een plastic krat waar iedereen zijn mobieltje in moest gooien. De Blonde Prinses veroorzaakte nogal wat opstapping, omdat ze nog steeds weigerde haar mobieltje in te leveren. Nadat er een extra meneer bij was gehaald om haar ervan te overtuigen dat ze echt haar mobieltje moest afstaan omdat ze anders naar huis werd gestuurd legde ze dan eindelijk met tegenzin haar mobieltje op de bodem van de krat. Voorzichtig, alsof het een pasgeboren baby was. Toen ik aan de beurt was wilde ik eigenlijk gewoon doorlopen, maar een slanke hand met lichtelijk gerimpelde vingers hield me tegen. Ik keek gefascineerd naar haar ringvinger, waar een gigantisch groen stuk plastic aan glinsterde. "Je mobiel graag." zei de dame, die me zuinig aankeek. Ze was van middelbare leeftijd en haar kastanjebruin geverfde haar zat in een slap staartje dat precies tussen de opening van haar pet doorpiepte. "Heb ik niet." zei ik opgewekt. De dame nam me achterdochtig op. "Die heb je niet?" Ze kneep haar ogen tot spleetjes, waardoor ze nog meer rimpeltjes kreeg. "Een jonge meid als jij?" Ik haalde mijn schouders op en wilde doorlopen, maar de vrouw had haar hand nog niet weggehaald. "Ik geloof je verhaaltjes niet, jongedame. Inleveren." Ik keek de dame een beetje verbaasd aan. "Maar ik heb er echt geen!" zei ik met lichte stemverheffing. Achter me hoorde ik een bekende jongensstem. "Wat is hier aan de hand?" Ik draaide me om en zag een blond hoofd naderen. "Surfplankman!" riep ik opgelucht. "Kom je me redden?" Ik gaf hem een glimlachje. Surfplankman fronste en keek naar de Mobieltjesdame. "Is er een probleem?" vroeg hij neutraal. De Mobieltjesdame sloeg haar armen over elkaar. "Madame beweert dat ze geen mobieltje heeft." prevelde ze, terwijl ze neerbuigend naar me gebaarde. Surfplankman keek me een beetje verrast aan. "Is dat waar?" Ik knikte. "Er is toch niemand die me wil bellen." zei ik glimlachend. "En in de jaren 70 had niemand er één!" Surfplankman knikte langzaam. De Mobieltjesdame stond nog steeds met haar armen over elkaar. "Dat geloof je toch niet? Tegenwoordig hebben alle jongelui zo'n ding!" riep ze verontwaardigd. Surfplankman keek peinzend van mij naar de Mobieltjesdame en weer terug. "Nee, ik geloof haar wel, Margaret." besloot hij toen. "Ik zie haar er wel voor aan om er geen te hebben." De Sinaasappeljongen, die al die tijd achter Surfplankman had gestaan stapte nu ook naar voren. "Ja, ik geloof haar ook." zei hij serieus. "Ze ziet er niet uit alsof ze liegt." Hij keek me even aan en lachte een flinke verzameling witte tanden bloot. "En bovendien. Niet iedereen is even gehecht aan dat ding. Ik heb er wel één, maar ik gebruik hem ook nauwelijks." En daarmee gooide hij zijn ietwat ouderwetje telefoon nonchalant in de krat. De Mobieltjesdame leek iets minder zeker van haar zaak. "Oké dan, loop maar door." zei ze, duidelijk nog niet overtuigd. "Maar ik vind dat je haar hut moet doorzoeken, Bennett." Surfplankman slaakte een diepe zucht. "Goed, zal ik doen. Maar ik vertrouw erop dat we niets zullen vinden." Verward keek ik om me heen. Zowel Surfplankman als de Sinaasappel jongen gebaarden grijnzend dat ik door mocht lopen. "Dankjewel jongens, ik vind jullie heel aardig!" zei ik blij, waarna ik beide jongens een vluchtige knuffel gaf. Ze keken allebei een beetje verbaasd, vooral Surfplankman. Sinaasappeljongen grinnikte alleen een beetje ongemakkelijk. "Tot straks bij de hutinspectie!" riep ik toen ik buiten stond. Ik zwaaide nog even, draaide me om en huppelde weg richting de Libelle.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten