zondag 9 oktober 2011

Brooke

Ik schopte boos tegen de takjes voor mijn voeten. Waarom was ik hier? Wat deed ik hier? Wat was het voor belachelijke regel dat ik mijn mobiel niet bij me mocht hebben! Wat was dit voor afgelegen plek! Ik zuchtte en bleef bij de zoveelste boom staan. Eigenlijk had ik de neiging om hier te gaan zitten. Ik keek naar beneden en zag allemaal takjes, blaadjes en modder. Ik haalde mijn neus op en liep verder. Hoe konden mensen dit leuk vinden? We waren compleet afgesneden van de buitenwereld. Ik had hier niet om gevraagd. Waarom was ik hier het slachtoffer terwijl ik hier niet om gevraagd had? Het was gewoon oneerlijk. Na een tijdje lopen werd de bebossing minder dicht en kwam er gras tevoorschijn. Dit liep een stuk makkelijker. Er waren een stuk minder takken waarvoor je uit moest kijken en ik kon mijn evenwicht veel beter bewaren. Een stuk verderop glinsterde iets en ik begon erheen te lopen. De zon scheen in mijn gezicht. Waarom had ik mijn zonnebril nou weer niet meegenomen? Ik liep richting het glinsterende en ik kwam erachter dat het een meertje was. Ik leunde voorover en stak mijn hand in het water. Ik trok hem meteen terug. Het was erg koud. Er lag een grote kei bij de oever en ik ging erop zitten. Ik haalde het kapotte medaillon uit mijn broekzak. Ik had andere kleren aan getrokken nadat ik was gevallen en ik droeg nu een strakke, witte broek. Ik legde het medaillon op mijn schoot en hield het sluitinkje dichtbij mijn gezicht. Er was een ringetje losgeschoten, maar als ik het nou vast kon maken aan een ander ringetje, misschien dat hij het dan nog deed. Ik begon ermee te prutsen en was er helemaal op geconcentreerd. Het lukte alleen niet. Ik was er een half uur mee bezig geweest toen ik het opgaf. Ik klikte het medaillon nog een keer open. Mason en ik in een vrolijke omhelzing. Het was mijn verjaardag geweest van vorig jaar. Toen had hij me dit medaillon ook gegeven. Ik glimlachte even flauwtjes. Hij was op het moment zo ver weg, en ik kon hem niet bereiken. Het gaf me een triest gevoel van binnen. Ik had altijd op Mason kunnen vertrouwen. Ik had altijd bij hem terecht gekund de afgelopen twee jaar. En nu was er gewoon geen mogelijkheid om met hem te kunnen praten. Ik klapte het medaillon weer dicht en stopte het terug in de broekzak. Ik keek over het meer heen en mijn ogen bleven hangen op een bepaalde steiger. Er zaten mensen op. Vijf mensen in totaal. Als ik me niet vergiste waren het de mensen die iets meer dan een uur geleden in onze hut hadden gestaan. Ik beet op mijn lip en leunde met mijn kin op mijn knieƫn. Ik moest er het beste van zien te maken. Ik staarde over het meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten