zaterdag 22 oktober 2011

Eve

Afwezig staarde ik in de knetterende vlammen. Het kampvuur wierp een beweeglijk licht op de gezichten van de andere mensen die rond het kampvuur zaten. Roan en Matthew praatten over Matthew's voorgaande kampavonturen. Lucas had zijn armen om zich heen geslagen, alsof hij het koud had, en Florence staarde naar haar langzaam smeltende marshmallow. Zelf had ik net mijn zesde marshmallow aan mijn stokje geprikt. De fluffige substantie werd langzaam zacht en kleverig. "Pas op!" riep Roan ineens tegen Florence. Ze haalde verbaasd haar stokje uit het vuur. Haar marshmallow had vlamgevat, maar ze deed geen moeite het te doven. In plaats daarvan keek ze gefascineerd toe hoe haar marshmallow pikzwart werd. "Dat gebeurt altijd, de eerste avond." zei Matthew geruststellend toen de marshmallow uitgefikt was. "Zonde..." prevelde Roan. Florence haalde haar schouders op. "Het was wel mooi, vind je niet?" vroeg ze met haar hoge, wazige stem. "Net een bloem, of een komeet!" Mijn eigen marshmallow was net klaar. Snel trok ik hem uit het vuur en begon te blazen. Op dat moment hoorde ik wat takjes kraken achter de boomstam waar ik opzat. Toen ik omkeek zag ik Brooke in de richting van ons kampvuur kijken. Ze had haar schouders opgetrokken en haar dunne vestje dichtgeritst tot onder haar kin. Zwijgend kwam ze naast ons zitten. "Hallo Blonde Prinses!" riep Florence opgewekt. "Wil je ook een marshmallow?" Ze stak haar stok met de verbrande marshmallow uit. Brooke trok haar neus op. "Nee bedankt." zei ze zuinig. "Ik kom hier alleen maar zitten omdat ik het koud heb. Meer niet."Roan pakte de stok van Florence aan. "Deze moet je niet meer opeten hoor." lachte hij, terwijl hij de plakkerige substantie van de stok plukte en er een nieuwe marshmallow aanprikte. "Dankjewel Sinaasappeljongen." zei Florence glimlachend toen ze de stok terugkreeg. Matthew keek geïntrigeerd naar Brooke. "Wil je ook geen marshmallow die niet verbrand is?" vroeg hij terwijl hij haar de zak aanreikte. Brooke leek even te twijfelen. "Nee bedankt." "Weet je het zeker?" vroeg ik, zelf met mijn mond vol zoete marshmallow. "Je weet niet wat je mist. En je hebt bij het barbecueën ook nauwelijks wat gegeten." "Ik zei toch nee?" beet Brooke me toe. Ik trok mijn wenkbrauwen op. "Nou sorry hoor, Prinses." mompelde ik. Brooke reageerde niet. Ze bleef verbeten in de vlammen staren. Haar gezicht stond op onweer. Florence leek een aantal signalen niet op te vangen. "Ik zei toch dat ze op een prinses leek!" riep ze, blij dat iemand haar blijkbaar gelijk gaf. Brooke kneep haar ogen nog iets verder tot spleetjes. Ik vond het eigenlijk best vermakelijk. "Inderdaad Florence." zei ik gemaakt vriendelijk. "Volgens mij vindt ze dat zelf ook!" Florence keek me stralend aan, en stopte een gesmolten marshmallow in haar mond. Brooke keek me van opzij vuil aan. Die kon dus duidelijk niet tegen een grapje. Ik zuchtte. Waarom kon ze niet gewoon genieten van het warme vuurtje en de mooie natuur?

maandag 17 oktober 2011

Matthew

Na nog een tijdje bij de barbecue gestaan te hebben, besloot ik maar bij de tafel van de rest te gaan zitten. Ik nam een paar worstjes mee voor mezelf, en nog een stapel vlees voor de rest. En een paar vegaburgers voor Florence. Ik zette de borden op tafel en ging naast Roan zitten. "Het is allemaal heel lekker, Matt." zei hij toen hij met veel moeite een grote hap vlees had doorgeslikt. "Dat ehm.. Is goed om te horen." zei ik met een grijns. Eve zat ook zo snel mogelijk haar voedsel naar binnen te werken. Lucas at zijn vlees gewoon netjes, en Florence prikte een beetje dromerig in haar vegaburgers. Ik keek over Lucas' schouder naar het tafeltje verderop. Brooke zag er ontzettend ongelukkig uit. Ik vroeg me echt af wat er met haar aan de hand was. Na een tijdje hadden we allemaal ons eten op, en verhuisde het kamp als een man naar de omgehakte boomstammen bij de kampvuur plaats. Zelf vond ik dit altijd een van de leukste dingen aan het kamp. Het kon altijd zo knus zijn bij het kampvuur. Meestal zaten we na een paar weken ook met klein groepje bij het kampvuur als het geen officiële kampvuur avond was. Er gingen stokken rond en een grote bak met marshmallows. Gary was ondertussen druk bezig om alle kampvuren aan te krijgen. De kleine kinderen zaten sowieso bij een ander kampvuur dan de zestien plussers, zodat ze straks makkelijk naar hun hutten geloodst konden worden om te gaan slapen. De zestien plussers mochten dan nog even blijven zitten en dan zouden de griezelverhalen beginnen. "Ik hou van marshmallows." zei Roan enthousiast, en hij prikte zijn stok vol met de spekjes. Ik glimlachte en zorgde zelf ook dat er wat marshmallows op mijn stokje zaten. We hielden de stokken dicht bij het vuur zodat de marshmallows konden smelten. Ondertussen was het donker geworden en waren de sterren zichtbaar boven onze hoofden.

dinsdag 11 oktober 2011

Florence

De middag ging voorbij als een vogel op weg naar een slaapplaats voor de winter. Of als een raket. Compleet met vuur aan het eind. Al snel was het dan ook al tijd voor het kampvuur en de barbeque. We zaten aan houten picknicktafeltjes vlakbij de kampvuurplaats en aten van plastic bordjes met plastic bestek. Op een betegeld stukje stonden een paar grote barbeques waar een aantal leiders en leidsters chaotisch omheen renden. Surfplankman stond ook bij de barbecue en praatte af en toe met een mollige dame met hetzelfde blonde haar als hij. Af en toe draaide één van hen een hamburger om, of ze verplaatsen een kipsaté. Ik zat aan een tafel met Lucas, De Sinaasappeljongen en De Eerste Vrouw. Surfplankman had ook aan ons tafeltje gezeten voor hij naar de barbecue was gelopen. De Blonde Prinses zat helemaal alleen aan een rafeltje aan de rand van het veld. Ik vond het een beetje zielig voor haar, want ze keek niet zo blij, en at bijna niets. Alles wat van de barbecue af kwam bekeek ze met een walgende blik. Misschien was ze vegetariër, net als ik! Maar voor mij hadden ze vegaburgers van soja en groenten gebakken. Die had ik nog nooit eerder geproeft dus ik was er heel benieuwd naar. "Ik ben zo weer terug." zei ik tegen Lucas, Sinaasappeljongen en de Eerste Vrouw. Ik liep naar de Blonde Prinses toe en ging tegenover haar aan tafel zitten. "Ben je vegetariër?" vroeg ik toen ik zat. De Blonde Prinses haar wenkbrauwen kropen naar elkaar toe. "Nee." zei ze kortaf. "Wil je soms een stuk van mijn vegaburger?" probeerde ik weer. "Nee." zei de Blonde Prinses. Deze 'nee' was iets feller geweest dan de vorige. "Oké." zei ik met een glimlach, en ik stond op en huppelde weer naar mijn eigen tafel. "Wat ging je doen?" vroeg De Eerste Vrouw. Ze kraste met haar plastic vorkje over haar plastic bord. Dwars door een plasje cocktailsaus. "Ik vroeg me af waarom ze geen vlees at." antwoordde ik dromerig. "En wat zei ze toen?" vroeg de Sinaasappeljongen nu. Ik dacht even na. "Nee." zei ik toen. De Eerste Vrouw keek even achterom. "Arrogant." zei ze alleen maar. Soms had je dat. Dat je gewoon zomaar ineens een woord zei. Ik had het zelf ook wel eens. Alleen had ik het nog nooit met het woord 'arrogant' gehad. Ik had het meestal met woorden als 'wasverzachter', 'Woodstock' en 'Koekjes'. Surfplankman onderbrak mijn stroom van gedachten toen hij bij de tafel verscheen met een schaal vol enigzins aangebrand vlees. De Eerste Vrouw en de Sinaasappeljongen hielden gretig hun bord omhoog. "Wil jij nog wat eten, Lucas?" vroeg Surfplankman, toen hij de borden van de andere twee had aangevuld. "Doe maar een speklapje." zei Lucas, en hij gaf zijn bord aan Surfplankman. Toen hij klaar was met vlees uitdelen liep Surfplankman weer terug naar de barbecue om even later terug te komen met mijn vegaburger. "Eet smakelijk." zei hij terwijl hij zijn parelwitte tanden blootlachte. "Dankjewel Surfplankman." zei ik met het bestek al in mijn handen.

Als mijn beschrijving van Matthew's moeder niet klopt, voel je vrij om het aan te passen.

zondag 9 oktober 2011

Brooke

Ik schopte boos tegen de takjes voor mijn voeten. Waarom was ik hier? Wat deed ik hier? Wat was het voor belachelijke regel dat ik mijn mobiel niet bij me mocht hebben! Wat was dit voor afgelegen plek! Ik zuchtte en bleef bij de zoveelste boom staan. Eigenlijk had ik de neiging om hier te gaan zitten. Ik keek naar beneden en zag allemaal takjes, blaadjes en modder. Ik haalde mijn neus op en liep verder. Hoe konden mensen dit leuk vinden? We waren compleet afgesneden van de buitenwereld. Ik had hier niet om gevraagd. Waarom was ik hier het slachtoffer terwijl ik hier niet om gevraagd had? Het was gewoon oneerlijk. Na een tijdje lopen werd de bebossing minder dicht en kwam er gras tevoorschijn. Dit liep een stuk makkelijker. Er waren een stuk minder takken waarvoor je uit moest kijken en ik kon mijn evenwicht veel beter bewaren. Een stuk verderop glinsterde iets en ik begon erheen te lopen. De zon scheen in mijn gezicht. Waarom had ik mijn zonnebril nou weer niet meegenomen? Ik liep richting het glinsterende en ik kwam erachter dat het een meertje was. Ik leunde voorover en stak mijn hand in het water. Ik trok hem meteen terug. Het was erg koud. Er lag een grote kei bij de oever en ik ging erop zitten. Ik haalde het kapotte medaillon uit mijn broekzak. Ik had andere kleren aan getrokken nadat ik was gevallen en ik droeg nu een strakke, witte broek. Ik legde het medaillon op mijn schoot en hield het sluitinkje dichtbij mijn gezicht. Er was een ringetje losgeschoten, maar als ik het nou vast kon maken aan een ander ringetje, misschien dat hij het dan nog deed. Ik begon ermee te prutsen en was er helemaal op geconcentreerd. Het lukte alleen niet. Ik was er een half uur mee bezig geweest toen ik het opgaf. Ik klikte het medaillon nog een keer open. Mason en ik in een vrolijke omhelzing. Het was mijn verjaardag geweest van vorig jaar. Toen had hij me dit medaillon ook gegeven. Ik glimlachte even flauwtjes. Hij was op het moment zo ver weg, en ik kon hem niet bereiken. Het gaf me een triest gevoel van binnen. Ik had altijd op Mason kunnen vertrouwen. Ik had altijd bij hem terecht gekund de afgelopen twee jaar. En nu was er gewoon geen mogelijkheid om met hem te kunnen praten. Ik klapte het medaillon weer dicht en stopte het terug in de broekzak. Ik keek over het meer heen en mijn ogen bleven hangen op een bepaalde steiger. Er zaten mensen op. Vijf mensen in totaal. Als ik me niet vergiste waren het de mensen die iets meer dan een uur geleden in onze hut hadden gestaan. Ik beet op mijn lip en leunde met mijn kin op mijn knieën. Ik moest er het beste van zien te maken. Ik staarde over het meer.

zaterdag 8 oktober 2011

Eve

Ik keek Brooke na en rolde geërgerd met mijn ogen. Wat een aanstelster. "Oké... Wat doen we nu?" vroeg de roodharige jongen. Het bleef even stil. "Als jij het hier zo goed kent... Waarom geef je ons geen rondleiding?" zei hij tegen Matthew. "We hebben toch vrij tot vanavond." Matthew haalde zijn schouders op. "Ik vind het goed." De andere jongen waarvan ik net had gehoord dat hij Lucas heette knikte wat onzeker. "Gaan jullie ook mee?" vroeg Matthew aan mij en Florence. Ik stond op van het bed en sloot me aan bij de groep. "Ja, 's goed." mompelde ik. Florence keek Matthew een paar seconden zwijgend aan. Toen stak ze haar handen uit. "Wil je me even overeind helpen, Surfplankman?" Matthew trok een wenkbrauw op. "Wat, kom je zelf niet meer overeind?" "Jawel." zei Florence droog. Ze vertrok geen spier en bleef haar armen uitsteken. Matthew zuchtte en pakte haar handen, waarna ze soepel overeind veerde en even haar pony omhoog blaaste. "Dankjewel." zei ze, en ze ging de anderen voor de hut uit. "Ik neem aan dat dat betekent dat zij ook meegaat?" vroeg de roodharige jongen met een grijns. "Ik denk het." zei ik grijnzend. "Ik ben trouwens Eve." ik stak mijn hand uit naar de beide jongens van wie ik de naam nog niet kende. "Roan." zei de rooie, die mijn hand even vastpakte. Lucas leek minder enthousiast om zich voor te stellen. Hij keek even naar mijn hand alsof hij bang was dat hij een stroomstoot zou krijgen als hij hem aanraakte. "Lucas." zei hij, nog voordat hij mijn hand aanraakte. Toen hij hem eenmaal vast had liet hij hem meteen weer los en schonk me een ongemakkelijke glimlach. "Oké, laten we gaan dan." zei Matthew opgewekt, en hij haalde Florence in. We liepen over de vele bospaadjes van het kamp langs de anderen houten huisjes. Hier en daar zagen we andere kampeerders op de hutjes. Die van de mensen onder de 16 stonden wat verder weg, zodat die geen last hadden van het lawaai van de 16-plussers, die veel later naar bed mochten. We liepen langs verscheidenen toiletgebouwen en ook langs een nu nog brandschone douche unit met ertegenover een rij wasbakken met roestige spiegels erboven. Hoewel ik aanvankelijk niet zo heel enthousiast was geweest begon ik nu toch wel steeds meer zin te krijgen in de komende acht weken. De rondleiding gaf me het kampgevoel waar ik als kind altijd zo naar verlangde. "En dit is het openluchttheater." zei Matthew toen we aankwamen bij een terrein dat deed denken aan het Colosseum in het klein. En zonder de muren. Eigenlijk was het eerder een Grieks theater in het klein. Er waren oplopende bankjes, en in het midden stond een betonnen poduimpje. Het grootste deel van het publiek keek neer op het podium. "Hier is altijd de bonte avond aan het eind van het kamp, en af en toe is er open podium." legde Matthew uit. Florence luisterde niet eens naar zijn uitleg. Ze huppelde over de tribune en klom op het podium. Daar ging ze weer in kleermakerszit zitten met haar ogen gesloten. Na even rondgekeken te hebben ging Roan Florence halen zodat we weer verder konden. "Ik vind je haar erg mooi, Sinaasappeljongen." zei Florence vanuit het niets. "Ehm... Dankje." zei Roan, terwijl hij even aan een pluk van zijn rode haar plukte. De volgende plek waar we kwamen was de kampvuurplaats. Er waren meerdere kleine kringetjes van keien, waarbinnen de grond zwart was en bezaaid met houtskoolresten. Om de kringetjes heen langen dikke boomstammen waar aan de bovenkant een stuk vanaf was gezaagd zodat ze als bankjes fungeerden. "Hier gaan we vanavond dus zitten." zei Matthew met een vaag gebaar. "Gezellig." zei Roan. Het zag er inderdaad gezellig uit. Florence was het er blijkbaar mee eens. Ze huppelde neuriënd tussen de vuurplaatsen door. Toen ze weer terug bij ons was liepen we verder. "En nu komen we bij wat misschien wel mijn favoriete plekje op het hele terrein is." zei Matthew terwijl we over een smal bospaadje liepen. "Het meer." "Het pas mondde uit op een open plek, waar een prachtig meertje schitterde in het zonlicht. Aan één kant was het meertje omgeven met een zanderig strandje, en voor de rest grensde het aan een redelijk egaal stuk grasveld. Over het meer stonden meerdere steigers. Matthew liep naar de steiger het dichtste bij de bosrand en bleef erop staan. "Wat zeggen jullie ervan als we hier even uitrusten?" Iedereen knikte instemmend, en Florence ging meteen zitten en trok haar sandaaltjes uit, waarna ze haar voeten in het water liet zakken. "Is dat niet koud?" vroeg ik, terwijl ik ook ging zitten. "Valt wel mee." zei Florence, die haar voeten rustig in het water heen en weer bewoog. Ook Roan ging nu zitten, net als Matthew. Alleen Lucas stond nog overeind. Hij maakte ook geen aanstalten om te gaan zitten en staarde afwezig over het water.

Roan

Ik keek het meisje geamuseerd na. "Goh. Excentriek persoon." zei ik met een grijns tegen Matthew. "Hmhm." zei hij. Hij leek nog steeds een beetje van slag. "Kom. Laten we maar naar onze hut gaan." zei ik, en ik sloeg hem even vriendschappelijk op zijn schouder. "Hé, jij! Hoe heette je ook alweer?" riep ik naar achteren. Daar stond de jongen die ook bij ons aan tafel had gezeten en later was binnen gekomen. Hij zat ook in onze hut. Hij keek me een beetje ongemakkelijk aan. "Lucas." zei hij na een aantal seconden. "Oh ja. Lucas. Kom je mee?" zei ik, en ik begon te lopen. We liepen over het nog steeds nogal drassige bospaadje richting onze hut. De zon scheen door de bomen heen, wat voor van die typische zonnestralen zorgde. "Dus Matt. Wat zijn de opties voor vandaag? Jij bent de kenner." zei ik. Ik liep met mijn handen in mijn zakken. "Nou ehm.. De eerste dag is gewoon een introductiedag. Er staan nog niet echt iets op het programma. Iedereen krijgt de kans om kennis te maken met het terrein. Vanavond is er een barbecue bij het kampvuur, maar daar houdt het ook wel mee op." zei Matthew. Ik knikte even goedkeurend. "Barbecues zijn goed. Heel goed." zei ik met een opgetrokken mondhoek. Het duurde niet lang voordat ons hutje in zicht was. "Waarom zijn er eigenlijk zes bedden? We zijn maar met z'n drieën." vroeg ik toen we binnen waren gekomen en ik naar mijn bed liep. "We zitten in het resthutje. Er waren niet genoeg kampeerders meer om dit hutje op te vullen, en we zijn dus nog maar met z'n drieën. Dat is bij de Adelaar en de Libelle allebei het geval." legde Matthew uit. Lucas stond nog steeds een beetje awkward te doen in de deuropening. Ik begon dingen op mijn nachtkastje te zetten. Foto's van de familie. Foto's van Emily, mijn kat. En een kleine wekker. Altijd handig. Toen ik weer op keek zat Lucas ook op zijn bed en zat Matthew een beetje stil te doen. "Ehm.. Ik moet die hut inspectie nog doen." zei hij na een tijdje. "We kunnen wel mee gaan, toch Luke?" Ik keek even naar Lucas. Zijn gezicht betrok een beetje. Het bleef stil. Wist hij niet wat hij moest zeggen? Of wilde hij gewoon niet mee? "Ehm.. Lucas." zei hij toen. Ik was even in de war. "Pardon?" zei ik dan ook. "Lucas. Ik heet Lucas, geen Luke." zei hij. Zijn stem klonk een beetje steviger nu. "Oh, sorry.. Lucas.." Dat was awkward. Ik had gedacht dat ik hem wel Luke mocht noemen. Kennelijk was dat niet zo. Ik stond op. "Goed. Hutinspectie?" zei ik. Matthew knikte en stond op. "Laten we dat maar doen. Dan zijn we er weer vanaf. De Libelle is niet zover hier vandaan. Lucas stond ook op, en we liepen met z'n drieën de hut weer uit. We liepen zo'n vijf minuten toen Matthew begon te wijzen. "Kijk. Dáár is de Libelle." zei hij. Achter een paar bomen werd inderdaad een hutje zichtbaar. Toen we dichterbij kwamen, kon ik zien dat de deur open stond en dat het vreemde meisje van net op de veranda zat. "Hallo Surfplankman. Sinaasappeljongen." zei ze toen ze ons zag. Ik keek haar even raar aan en daarna keek ik naar Matthew. "Sinaasappeljongen?" zei ik zachtjes. "Vraag er maar niet naar." zei Matthew wijs terug. Het meisje stond op. "Jou ken ik nog niet." zei ze tegen Lucas. Hij keek een beetje bang. "Wat is jouw naam?" vroeg ze. Ze hield haar hoofd een klein beetje schuin. "Lucas Kensington." zei Lucas een beetje moeilijk. "Lucas. Lucas is een mooie naam. Hallo Lucas. Ik ben Florence." zei ze. Er schoot me iets te binnen. Ze wist natuurlijk nog niet hoe ik heette, daarom noemde ze me Sinaasappeljongen. "Oh. Ik ben Roan Collins." zei ik dan ook maar. Florence knikte eventjes. "Komen jullie de hut inspecteren?" vroeg ze. Matthew knikte even. Ze liep naar de open deur. "Kom maar binnen, Surfplankman, Sinaasappeljongen en Lucas." zei ze dromerig. "Wacht even. Waarom noem je hem wel Lucas en hebben wij rare bijnamen?" vroeg Matthew. Hij haalde me de woorden uit de mond. "Omdat ik Lucas een mooie naam vind." zei Florence, en ze glimlachte vaagjes. Het drong tot me door dat, dat eigenlijk niet zo aardig was om te zeggen, maar op een of andere manier nam ik dat haar niet kwalijk. Het leek alsof ze het helemaal niet als een belediging bedoelde, en ik nam het dan ook niet al te zwaar op. We liepen de hut binnen en ik zag twee meisjes elk aan een andere kant van de hut zitten. Het ene meisje had kort zwart haar en het andere meisje was blond en zag er niet zo gelukkig uit. De sfeer in de hut was nogal gespannen. "Wat doen zij hier." zei de blondine met een opgetrokken wenkbrauw. "Hutinspectie." zei Matthew een beetje ongemakkelijk. "We moeten controleren of jullie hier nog mobieltjes hebben." Het blonde meisje keek nogal hooghartig. "Wat een flauwekul." Ik herkende haar nu als het meisje dat zo'n herrie had geschopt bij de openingsceremonie. "Ga je gang. Je gaat toch niks vinden." zei het meisje met het zwarte haar. Florence was in het midden van de hut in kleermakerszit op de grond gaan zitten. En keek ons nog steeds dromerig aan. "Oké. Laten we dit maar snel doen." zei Matthew met een zucht en hij begon de nachtkastjes te doorzoeken. Toen hij dat gedaan had stond hij op. Hij wierp een blik op de koffers, maar toen hij de blik van het blonde meisje kruiste, leek hij op het idee te komen om te stoppen met de inspectie. "Oké. We zijn klaar. Prettige dag nog." zei Matthew, en hij liep richting de deur. Lucas en ik draaiden ons ook om en op dat moment klonk er een riedeltje. Een ringtone. Iemand had een smsje. Matthew draaide zich ongemakkelijk weer om. Met blonde meisje was opgestaan en had een mobieltje in haar hand. "Wil je dat alsjeblieft aan mij geven?" zei Matthew en hij stak zijn hand uit. Het blonde meisje gaf hem een kwade blik waar ik nogal bang van werd en liep op hem af. Ze gooide het mobieltje in zijn hand en stampte de hut uit. "Goh. Die is vrolijk zeg." zei ik met een opgetrokken wenkbrauw.

donderdag 6 oktober 2011

Florence

Na de opstand van de Blonde Prinses was de lunch geserveerd. Vooral de erwtjes vond ik erg lekker. Ze deden me denken aan parels, maar dan zachter en groen. En lekkerder, waarschijnlijk. Ik had nog nooit een parel gegeten, maar ik kon me niet voorstellen dat ze lekker waren. Al kon ik daar natuurlijk heel ver naast zitten. Tijdens het eten zag ik Surfplankman aan een tafeltje zitten achterin de zaal. Naast hem zat een jongen met sproeten en haar in de kleur van sinaasappels. Toen ik zwaaide, zwaaide niet alleen Surfplankman, maar ook de Sinaasappeljongen terug. Ik glimlachte even en nam toen nog een grote hap erwtjes. Na het eten dromde iedereen in grote groepen naar buiten. Bij de deur stond een dame met een plastic krat waar iedereen zijn mobieltje in moest gooien. De Blonde Prinses veroorzaakte nogal wat opstapping, omdat ze nog steeds weigerde haar mobieltje in te leveren. Nadat er een extra meneer bij was gehaald om haar ervan te overtuigen dat ze echt haar mobieltje moest afstaan omdat ze anders naar huis werd gestuurd legde ze dan eindelijk met tegenzin haar mobieltje op de bodem van de krat. Voorzichtig, alsof het een pasgeboren baby was. Toen ik aan de beurt was wilde ik eigenlijk gewoon doorlopen, maar een slanke hand met lichtelijk gerimpelde vingers hield me tegen. Ik keek gefascineerd naar haar ringvinger, waar een gigantisch groen stuk plastic aan glinsterde. "Je mobiel graag." zei de dame, die me zuinig aankeek. Ze was van middelbare leeftijd en haar kastanjebruin geverfde haar zat in een slap staartje dat precies tussen de opening van haar pet doorpiepte. "Heb ik niet." zei ik opgewekt. De dame nam me achterdochtig op. "Die heb je niet?" Ze kneep haar ogen tot spleetjes, waardoor ze nog meer rimpeltjes kreeg. "Een jonge meid als jij?" Ik haalde mijn schouders op en wilde doorlopen, maar de vrouw had haar hand nog niet weggehaald. "Ik geloof je verhaaltjes niet, jongedame. Inleveren." Ik keek de dame een beetje verbaasd aan. "Maar ik heb er echt geen!" zei ik met lichte stemverheffing. Achter me hoorde ik een bekende jongensstem. "Wat is hier aan de hand?" Ik draaide me om en zag een blond hoofd naderen. "Surfplankman!" riep ik opgelucht. "Kom je me redden?" Ik gaf hem een glimlachje. Surfplankman fronste en keek naar de Mobieltjesdame. "Is er een probleem?" vroeg hij neutraal. De Mobieltjesdame sloeg haar armen over elkaar. "Madame beweert dat ze geen mobieltje heeft." prevelde ze, terwijl ze neerbuigend naar me gebaarde. Surfplankman keek me een beetje verrast aan. "Is dat waar?" Ik knikte. "Er is toch niemand die me wil bellen." zei ik glimlachend. "En in de jaren 70 had niemand er één!" Surfplankman knikte langzaam. De Mobieltjesdame stond nog steeds met haar armen over elkaar. "Dat geloof je toch niet? Tegenwoordig hebben alle jongelui zo'n ding!" riep ze verontwaardigd. Surfplankman keek peinzend van mij naar de Mobieltjesdame en weer terug. "Nee, ik geloof haar wel, Margaret." besloot hij toen. "Ik zie haar er wel voor aan om er geen te hebben." De Sinaasappeljongen, die al die tijd achter Surfplankman had gestaan stapte nu ook naar voren. "Ja, ik geloof haar ook." zei hij serieus. "Ze ziet er niet uit alsof ze liegt." Hij keek me even aan en lachte een flinke verzameling witte tanden bloot. "En bovendien. Niet iedereen is even gehecht aan dat ding. Ik heb er wel één, maar ik gebruik hem ook nauwelijks." En daarmee gooide hij zijn ietwat ouderwetje telefoon nonchalant in de krat. De Mobieltjesdame leek iets minder zeker van haar zaak. "Oké dan, loop maar door." zei ze, duidelijk nog niet overtuigd. "Maar ik vind dat je haar hut moet doorzoeken, Bennett." Surfplankman slaakte een diepe zucht. "Goed, zal ik doen. Maar ik vertrouw erop dat we niets zullen vinden." Verward keek ik om me heen. Zowel Surfplankman als de Sinaasappel jongen gebaarden grijnzend dat ik door mocht lopen. "Dankjewel jongens, ik vind jullie heel aardig!" zei ik blij, waarna ik beide jongens een vluchtige knuffel gaf. Ze keken allebei een beetje verbaasd, vooral Surfplankman. Sinaasappeljongen grinnikte alleen een beetje ongemakkelijk. "Tot straks bij de hutinspectie!" riep ik toen ik buiten stond. Ik zwaaide nog even, draaide me om en huppelde weg richting de Libelle.

Matthew

Toen ik klaar was in de keuken, liep via de hal die de gebouwen verbond naar de kantine. Vanaf nu was ik echt een kampeerder. Geen werk meer. Tenminste.. Voorlopig. Ik ging aan de zijkant aan een tafel zitten zodat ik de hele kantine kon zien. Op een of andere vage manier werden er altijd meteen groepjes gevormd tussen bepaalde mensen. Er was al en tafel bezet met allemaal giechelende meisjes in bikini. Dat was ook zo typisch. Een van de dingen die meisjes eigenlijk meteen deden als ze aankwamen was hun bikini aantrekken. Waarom? Wat had dat voor zin? Het meer was zelfs nog afgesloten de eerste dag.. De kantine stroomde steeds voller en ik bestudeerde de mensen om me heen. Ik zat nog steeds alleen aan een tafel en eigenlijk vond ik dat helemaal niet zo'n groot probleem. Ik zat hier wel prima. De giechelende bikini meisjes werden nu vergezeld door de gespierde jongens met korte broeken. Ook zat er al een tafeltje met rappers, en eentje met de paardrijders. Ze waren er altijd zo makkelijk uit te pikken. "Hallo, mede hutbewoner!" zei opeens een vrolijke stem en ik keek op. De jongen met het rode haar en de sproeten was bij me aan tafel komen zitten. Roan heette hij, als ik het me goed herinnerde. "Hé." zei ik vrolijk. "Bevalt het je wat hier?" voegde ik eraan toe. "Oh ja, prima! Het is ontzettend mooi en bossig hier. Ik vind het nu al geweldig." zei Roan. Hij had een erg vrolijk gezicht. "Dat is mooi. Ik kom hier al vanaf mijn zesde, maar toch verbaasd de natuur me elk jaar weer opnieuw." Roan keek me eventjes verbaasd aan. "Vanaf je zesde? Maar dat is lang zeg.." zei hij met een vragend gezicht. "Mijn moeder is de kok hier. Ik en mijn zusje gingen altijd met haar mee." zei ik snel. Ik zag hoe Roan's blik naar de voorkant van de kantine schoot, waar al het personeel en de leiding stond. "Cool. Dan moet ik maar gauw vrienden met jou worden, dan krijg ik vast het beste eten." zei hij met een grijns. Ik lachte. "Tsja. Je zou het kunnen proberen." Ik mocht Roan wel. Hij was erg spontaan. Opeens klonk er het geluid van een door een microfoon versterkte stem dat een kuchje uitstootte. Alle ogen in de kantine waren gericht op Annabeth Pearl, de leider van het kamp. "Hallo allemaal. Ik zeg welkom tegen de mensen die hier nog nooit eerder zijn geweest, en welkom terug tegen de gezichten die ik al vaker hier heb mogen zien. Zoals jullie waarschijnlijk allemaal wel weten, zijn jullie hier op Camp Redmont. Het kamp voor kinderen van tien tot twintig jaar." ze vervolgde haar toespraak zoals ze elk jaar deed. Ik had het al zo vaak gehoord, dat ik het niet echt meer nodig vond om te luisteren. "Ook zijn mobieltjes verboden en- Ja?" Annabeth stopte met haar toespraak. Er had een meisje een kreet geslaakt bij het woord 'verboden' in de zin. Iedereen keek naar de richting van het geluid. Ik zag het blonde meisje dat ik vandaag ook al naar haar hut had gestuurd. "Zei u nou dat we onze mobieltjes in moesten leveren? Daar heb ik nog nooit iets van gehoord!" zei ze met een geschokte stem. Op dat moment ging de deur aan de andere kant van de kantine open en kwam er een jongen binnen. De jongen die ook bij ons in de hut zou komen, Lucas. Ik maakte van de opschudding die was ontstaan door het geklaag over het mobieltje gebruik om naar hem te zwaaien en na een tijdje kwam hij naar onze tafel toe gelopen. "Luister. Alle mobieltjes worden ingenomen omdat wij vinden dat het goed is voor de jeugd om een keer los van de buiten wereld te staan. Bij noodgevallen mag er gebeld worden met de kamp-telefoon, die in de receptie staat." Het blonde meisje leek niet erg blij te zijn met dit nieuws. Annabeth vervolgde na een tijdje haar toespraak weer. Dit beloofde een interessante zomer te worden..